Een planeet is beschouwd als een hemellichaam, maar niet zomaar een hemellichaam maar een speciale hemellichaam. Een hemellichaam wordt beschouwd als een planeet als het een cirkel rondom de zon maakt en haar eigen baan heeft schoongeveegd van kleinere hemellichamen en objecten.

Rond 2006 werd besloten om de hemellichamen oftewel de planeten te identificeren in ons zonnestelsel. Omdat ze dat hadden gedaan, werd de planeet Pluto niet meer beschouwd als een planeet maar als een gewone hemellichaam. Dit kwam omdat Pluto geen objecten van om zich heen kon wegvegen zoals andere planeten dat doen. Pluto wordt nu beschouwd als een dwergplaneet, nog meer voorbeelden van dwergplaneten zijn Ceres en Eris. De ontdekkingen van sommige van deze planeten zijn duizenden jaren terug voorgekomen omdat een paar van deze planeten zichtbaar waren met het blote oog. Mercurius bijvoorbeeld werd ontdekt door de Soemeriërs in Egypte, en zij noemden Mercurius Ubu-idim-gud-ud.

Mars was al bekend in het Oude Egypte en de mensen die daar leefden noemden Mars, Al Qahira. Ook Jupiter en Saturnus werden in de oudheid ontdekt, dit komt omdat deze sterren vaak als heldere sterren aan de hemel stonden.

In 1610 werden de vier grootste manen van Jupiter bekend met behulp van telescopen en vervolgens, met behulp van telescopen werd ook Uranus (1781) en Neptunus (1846) bekend. Vervolgens in 1930 werd ook Pluto bekend.

Halverwege de jaren negentig, werden de eerste planeten buiten het zonnestelsel waargenomen, deze planeten worden ‘’exoplaneten’’ genoemd. Deze exoplaneten zijn erg moeilijk te herkennen en worden met geavanceerde apparatuur bezichtigt.